Hoe gaat het met je?
RouwMagazine Editie 2025-2026 Amsterdam
Hoe gaat het met je?
Is dat normaal gesproken al niet een ingewikkelde vraag? Meestal antwoord je ‘goed’. Maar hoe vaak ben je dan echt eerlijk? En hoe vaak dekt ‘goed’ daadwerkelijk de lading die al je emoties dagelijks bij je oproepen? Als zelfs op gewone dagen ‘goed’ al niet volstaat, wat moet ik nu dan zeggen? Ik heb er ‘wel oké’ van gemaakt, als het relatief goed gaat. Of: ‘het kon beter natuurlijk.’ Alleen als ik echt de ruimte voel om mijn verhaal te delen, zeg ik de waarheid. Dan zeg ik: ‘Ik voel me klote.’
Mijn leven staat op z’n kop. Ik ben niet meer de persoon die ik was. Mijn jeugdige onbezorgdheid is er wel van af. Mijn optimistische kijk op de wereld heeft een deuk opgelopen die eerder voelt als een afgrond. Ik ben zoekende naar mijn identiteit als vader. Zonder dochter in mijn armen. Ik mis haar fysieke aanwezigheid. Alles in mij verlangt naar haar, maar niets brengt haar terug.
Dus zoek ik afleiding. Vaak. Om niet te verdrinken in mijn verdriet. Maar als ik te veel vlucht, krijg ik vroeg of laat wel weer een steek bij mijn hart. Letterlijk. Het is de spanning in mijn middenrif die deze hartenpijn veroorzaakt. Dat heb ik me door mijn oefentherapeut laten vertellen.
Ontspanningsoefeningen, zoals mediteren of yoga, helpen me lang niet altijd. Daar ben ik al wel achter. Sterker nog, soms maken ze het erger. Dan wil ik nog meer vluchten, doordat ik de pijn steeds bewuster ga voelen. Dat maakt me onrustig, geeft me zelfs een gevoel van paniek. Ik wil letterlijk vluchten uit mijn eigen lijf. Het liefst ren ik weg. Maar waar kan ik naartoe? Waar ik ook naartoe ren, Fleure is daar niet.
Rouw laat zich niet afwimpelen. Het gaat nergens naartoe. Je moet er dwars doorheen. Door de meest rauwe vorm. Het is niet voor niets dat die ene zin uit het liedje Ruimte van Stef Bos me zo raakt:
‘‘De weg naar de stilte gaat dwars door de storm.’’
Maar hoe doe ik dat? Hoe kijk ik het verlies van mijn dochter recht in de ogen? Om in het oog van de orkaan te komen, moet ik inderdaad een storm trotseren. Maar welke kanten word ik opgeslingerd voor ik daar ben? Durf ik dat wel? Ben ik daar klaar voor? Kan ik het überhaupt aan? Ik geloof van wel. Er is nog altijd een deel van mij, van de optimistische Eric, dat overeind is gebleven. Niet omvergeblazen. Maar fraai wordt het niet. Dat weet ik zeker.
Het voelt alsof ik moet gaan lopen door een mijnenveld. Alsof ik tegelijk moet vechten als een leeuw en kwetsbaar moet zijn. Hoe stel ik me open voor de rouw, terwijl alles in mij roept dat ik me moet beschermen?
Hoe hard moet ik eigenlijk nog brullen om bij de stilte uit te komen?
Lees het verhaal ook op Rouw Magazine


