De natuur: mijn vriend en mijn vijand
Rouw in het ritme van de natuur
Ik wandel, zoals zo vaak, weer eens door de bossen in Schoorl. Alleen, voor zover ik ooit alleen kan zijn. Want als ik loop, loopt Fleure met me mee. Onzichtbaar, maar voelbaar in elke stap. En Lyo is er ook, trouw aan mijn zijde. Dus nee, alleen ben ik niet.
Het pad vanaf het restaurant IJgenwijs is stil vandaag. Zo stil dat ik alleen ben met mijn gedachten. En die laat ik de vrije loop. Ze slingeren alle kanten op. Het resultaat: ik huil. Veel. En dat is oké. Het lucht op.
Tien maanden na Fleure haar dood lijken mijn tranen pas echt op gang te komen. Het is alsof het verdriet zich nu pas veilig genoeg voelt om echt gezien te worden. En het is niet hetzelfde verdriet als in het begin.
De eerste drie maanden waren puur overleven. Daarna kwam een periode waarin ik iets meer ruimte kreeg om stil te staan. En nu voel ik weer iets anders. Iets diepers. Iets dat zich van binnenuit aandient.
Oer emoties
In Zuid-Afrika, toen het overleven was zat er nog zoveel woede voor mijn verdriet. Niet de gewone frustratie, maar iets oers. Een rauwe kracht die geen woorden kent. Alsof mijn lijf moest brullen omdat het niet eerst kon huilen. Alsof mijn zenuwstelsel alleen nog wist hoe het moest vechten. Ik stond op de rand van een berg en schreeuwde richting het dal. Mijn echo kwam terug, ik schrok ervan hoe luid. En pas daarna kwamen de tranen. Het was een cyclus die zich steeds herhaalde. Ik bleef hangen in dat schreeuwen. Alsof ik nog niet bij het werkelijke gemis kon komen.
Toch was het telkens de natuur die me dichter bij mezelf bracht. Bij dat wat ik nog niet kon aanraken. De natuur was mijn bondgenoot. In Zuid-Afrika, Op de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug, in de Donkere Duinen, het Drentse Wold, in Schellinkhout en weer hier, in Schoorl. Steeds opnieuw voelde ik dat wandelen door het landschap iets in me losmaakte.
Hartenpijn
En toen die eerste oer emoties langzaam naar de achtergrond verdwenen, wilde ik zó graag af van die constante pijn in mijn middenrif die was ontstaan. Hartenpijn, noemen ze dat. En dat is het ook. Het voelt als een steek. Alsof je lijf fluistert: tot hier, en niet verder. Alsof je verdriet moet inhouden om niet uit elkaar te vallen. Ik vocht ertegen. Elke dag opnieuw. Mijn ademhaling was oppervlakkig. Dieper ademen deed letterlijk pijn. Telkens als ik probeerde door te ademen, protesteerde mijn middenrif. Mijn lijf hield me tegen. Niet bewust, maar instinctief. Ik snap nu pas: mijn lichaam beschermde me. Het hield het diepste verdriet nog even buiten. Want daar was ik nog niet klaar voor.
En als ik dan wél moest huilen, liet mijn lijf spanning los door te boeren, trillen, gapen, schudden. Maar ik liet het toe. Ongeneerd. Want ik wist dat mijn lijf iets kwijt moest. Dan maar schijt aan wat mensen denken.
Diep Gemis
Zoals laatst dus. In de Schoorlse duinen. Ik, een volwassen man, zonnebril op, snikkend met een leeuwenknuffeltje in mijn hand. En daar zaten ze ineens twee mensen op een bankje. Ze keken me na. Vol verbazing. En dat voelde ik, ook al keek ik hen niet aan. Maar ik was ook ergens anders. Diep in mijn verdriet. Verdwaald in mijn eigen wereld. Zo diep had ik de pijn namelijk nog niet eerder gevoeld.
Soms dacht ik dat de bloemen in Schoorl beter groeien door mijn hoeveelheid aan tranen. Alsof het landschap heeft gevoeld wat ik moest loslaten.
Maar die grootste omslag van hartenpijn naar diep gemis kwam niet eens door de natuur, maar eerder op de behandeltafel. Tijdens mijn tweede sessie bij de cranio sacraal therapeut. Een zachte, alternatieve therapie, die via subtiele aanraking het zelf herstellend vermogen van je lichaam stimuleert. Bijzonder, ongrijpbaar, maar precies wat ik nodig had.
Op een bepaald moment vroeg de therapeut me: “Kun je Fleure ook in je hart zien?” En die vraag kwam precies op het juiste moment. Ik zag Fleure meteen voor me. Mijn favoriete foto. Alsof ze daar net zo lag, in mijn hart. En de tranen kwamen.
Maar niet alleen de tranen. Er kwam ook een heftig stekende pijn, dwars door mijn hart, die doorstraalde naar mijn linker arm en pink. Mijn hele linkerarm tintelde. Vervolgens wilden mijn benen strekken, schoppen en zich afzetten. Mijn hand trilde nog steeds. Mijn lijf of eigenlijk mijn zenuwstelsel begon zich te ontladen. Er kwam zóveel energie vrij. Ik dacht: “Wat is dit?” Maar ergens wist ik het ook. Mijn lichaam liet iets los wat al maanden vastzat. Iets wat niet in woorden kon bestaan.
Na de sessie fietste ik doodop naar huis. Thuis viel ik in slaap, knuffelend met de Samvoorjou, onze okergele knuffel in Fleure haar geboortegewicht. En toen ik wakker werd, voelde ik het al: mijn middenrif was zachter. Mijn adem ging dieper. Niet oneindig diep, maar er was ruimte. En daarna kwamen wederom de tranen. De echte. Dieper dan ooit.
Mensen verwachten vaak dat de tranen na tien maanden wel een keer op moeten zijn. Maar ik heb het tegenovergestelde ervaren. Misschien werkt het advies van mijn vriendin om goed gehydrateerd te blijven ook wel té goed. Maar eerlijk: het voelt alsof mijn zenuwstelsel me nu pas toelaat tot wat er werkelijk speelt. Het echte gemis en daarmee het rauwe verdriet binnenlaten.
Dus alsjeblieft, verwacht niet van mensen in rouw dat ze na tien maanden, een jaar, twee jaar of meer wel weer ‘oké’ zijn. Ik weet zelf niet eens hoe mijn verdriet zich nog gaat ontwikkelen, nu ik er al meerdere facetten van heb leren kennen. Ik weet alleen: het verandert. En het verdiept zich.
De boosheid is er trouwens nog steeds. Niet meer als oerschreeuw, maar als grom. Minder rauw, maar niet verdwenen. Het zit er nog. En soms komt het weer omhoog, uit het niets. Als een dier dat ineens wakker wordt.
Vriend en Vijand
Wat me hierin blijft verbazen, is hoe de natuur werkt. Lichamelijk en als plek van troost. Als stille getuige van al die lagen die in mij bewegen. Hoe mijn adem stokt. Hoe mijn hart zich opent. Hoe mijn lijf langzaam meer ruimte geeft aan de rouw. Maar de natuur is niet alleen mijn vriend. Ze is ook mijn vijand. Want het was de natuur die ervoor zorgde dat Fleure niet zelfstandig kon ademhalen. En zo is de natuur geworden tot beide. De natuur heeft me deze strijd genaamd rouw ingetrokken. Ze is adembenemend, in al haar schoonheid en wreedheid.
Benieuwd hoe de hartenpijn waarover ik schrijf is ontstaan? Je leest het in mijn blog:
Rouw heeft geen agenda



Respect hoe je hier mee om gaat Eric